WACHTEN
Wij waren zachtjes in een allermooiste winterslaap.
Wij waren zachtjes in een allermooiste winterslaap.
De koolmeesjes in de sneeuw waren geschilderd.
Een portret voor een vriendin stond stil in schets
te wachten op nuancering.
Soms worstelden wij ons door de wandelingen heen.
Koud, verkleumd, verstild,
thuis koffie en koek, ja lekker.
De zon scheen eens een dag veelbelovend,
en dan werd het weer grauw en grijs.
In grijs, in nevel, het allemoois wachtte rustig af.
Wachtte in groene knoppen met sneeuw en ijs beladen.
Pauzeerde onder een berg bruine bladeren met af en toe
(heel stiekem)
(heel stiekem)
een nieuw blaadje vrouwenmantel.
Berustend in een winters lot,
daar het kleinste beestje
daar het kleinste beestje
gevonden door de fotografe.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten